De oprichting van provincies
Nadat op het generaal kapittel van 1955 de beslissing viel om de orde te verdelen in drie provincies (een Nederlandse, een Belgische en een Noord-Amerikaanse), vond de canonieke oprichting ervan plaats tijdens de eerstvolgende provinciale kapittels, die tijdens de zomermaanden van 1957 werden gehouden.
Op 11 juni ging in Fort-Wayne (Indiana) het kapittel van de Noord-Amerikaanse provincie van start. De supprior van Onamia, Benno Mischke, werd tot prior-provinciaal gekozen. Op 5 augustus startte in Uden het kapittel van de Nederlandse provincie. Tot deze provincie gingen de huizen in Nederland en Duitsland behoren, alsmede die van het apostolisch vicariaat Bandung. Henricus van de Ven werd tot prior-provinciaal gekozen. Op 22 juli startte in Hannut het provinciaal kapittel van de Belgische provincie van de Orde van het Heilig Kruis. Tot deze provincie gingen de huizen in België en in het apostolisch vicariaat Bondo behoren.
Na de oprichting van de provincies bleven, behalve het generalaat zelf, nog enkele andere huizen rechtstreeks afhankelijk van de magister-generaal, namelijk de prokuur in Rome, het internationaal juvenaat voor broeders ‘Johannes van Eppa’ in Cuijk en de huizen in Brazilië.
Het oprichtend kapittel in België
Aan het provinciaal kapittel in Hannut namen deel: S. Aerts (prior Achel), R. Bussé (Hannut), A. Ceijssens (Diest), M. Deckers (Achel), L. Dieben (Maaseik), J. Dock (prior Hannut), J. Hendrix (rector Denderleeuw), M. Hoeven (Hannut), A. Kuypers (Congo), J. Kuypers (Diest), G. Lauwers (Denderleeuw), J. Lijnen (prior Diest), M. Moris (Congo), J. van Oyen (novicemeester), A. Put (Maaseik), A. Ramaekers (definitor van de orde), E. van Toor (superior Congo), F. Verhoeven (prior Maaseik), M. Vinken (magister van de fratres clerici) en A. Zwart (Achel).
In de namiddag van zondag 21 juli kwamen de afgevaardigden van de huizen voor en na aan. Nadat maandagmorgen 22 juli vanaf halfzes de private heilige missen gelezen waren begon om 8.15 uur de pontificale heilige mis, opgedragen door Mgr. Van Hees, met als troondiakens de definitoren A. Ramaekers en S. Aerts. De verdere assistenten waren: J. Dock (presbiter assistens), E. van Toor (diaken), F. Verhoeven (subdiaken), A. Zwart (ad baculum), R. Bussé (ad mitram), A. Kuypers (ad librum), A. Put (ad candelam) en J. Kuypers (ad gremiale). Als ceremoniemeester trad J. Nijman op, bijgestaan door V. Collin en vier acolieten in witte albe. Het orgel werd bespeeld door M. Hoeven, terwijl het koor bestond uit J. Lijnen, J. Hendrix, P. Hoefnagels, J. van Oyen, L. Dieben, M. Colson, M. Moris en J. Gilis. De overige capitulares en leden van het convent Hannut hadden plaats genomen in de kerk. Vanuit Diest waren J. Silkens en J. Vanderwegen overgekomen om met fototoestel en bandopnemer enige herinneringen vast te leggen.
Keuze van de eerste prior-provinciaal en van zijn raad
Om kwart voor tien begon de eerste zitting van het kapittel in de ruime eetzaal van het college. A. Zwart werd aangesteld als secretaris van het kapittel. Na een uitvoerige openingsrede ging Hoogwaardig Heer over tot de officiële oprichting van de Belgische provincie, onmiddellijk gevolgd door de keuze van de prior-provinciaal, André Ramaekers. Daarna begaf het kapittel zich naar de kerk, waar André Ramaekers, samen met Mgr. Van Hees voor het hoofdaltaar knielde en na het Te Deum de voorgeschreven eed aflegde, waarna de ‘pax’ de eenvoudige plechtigheid besloot.
Onder leiding van de nieuwe prior-provinciaal werd om 15.00 uur de vergadering voortgezet met de keuze van de raadsleden. Het kapittel koos Jef Hendrix als vice-provinciaal en eerste consiliarius, en Mathieu Vinken, Jules Dock en Frans Verhoeven als verdere consiliarii. Rond half vijf was de keuze beëindigd en kwam Mgr. Van Hees afscheid nemen.
Daarna werd het kapittel in twee groepen gesplitst: enerzijds de prior-provinciaal met zijn raadsleden, die voortaan vergaderden op de directeurskamer en anderzijds het procuratorium, dat in de studentenrefter bleef samenkomen en dat M. Deckers als voorzitter koos.
Het provinciaal kapittel aan het werk
De volgende dagen werden telkens drie zittingen gehouden: twee bijzondere van 9.45–12.00 uur en van 14.30–16.00 uur, terwijl de werkzaamheden van de dag besloten werden met een algemene vergadering van 17.00–19.00 uur. ’s Avonds volgde een gezellig samenzijn in de kloosterrefter. Dinsdagnamiddag kwam de econoom-generaal, J. Busé, de samenkomst van de provinciale raad bijwonen om de financiële belangen van de Belgische provincie te helpen op punt te stellen. Woensdagnamiddag ontbood men Albert Wieërs van het klooster in Maaseik om hem aan te stellen als provinciaal econoom.
Donderdagmorgen droeg de prior-provinciaal om 8.00 uur de plechtige heilige mis op ter ere van de H. Odilia.
Tijdens de laatste zitting op donderdagavond werden de visitator (M. Vinken), de adjunct-visitator (S. Aerts), de afgevaardigden voor een eventuele generaalskeuze (G. Lauwers en M. Deckers en hun plaatsvervangers A. Put en A. Kuypers) gekozen. Het kapittel eindigde om 19.00 uur.
De prior-provinciaal vertrok vrijdagmorgen naar Diest, waar hij rond de middag officieel ontvangen werd door de communiteit.
De Belgische Nationale Radio Omroep, studio Hasselt, wijdde op 30 juli 1957 een reportage aan de provinciaalskeuze van 22 juli 1957.