De promotie van kruisheer Dr. Gerard Reijners

Gerard Reijners promoveerde in 1965 tot doctor in de klassieke taal- en letterkunde en werd in 1985 de eerste voorzitter van de Historische Commissie van de Orde van het H. Kruis.

Portretfoto van kruisheer Gerard Reijners
Kruisheer Dr. Gerard Reijners (1918-2001), 1990

Een markante persoonlijkheid in de Orde van het Heilig Kruis was ongetwijfeld Gerardus Quirinius Reijners. Hij werd op 17 februari 1918 te Amsterdam geboren als zoon van Everardus Hendrikus Reijners en Maria Wilhelmina Lidwina de Vette. Na de lagere school in zijn geboorteplaats, studeerde hij van 1930 tot 1936 aan het Kruisherencollege in Uden. In de zomer van 1936 ging hij naar het noviciaat in Neeritter en legde daar de tijdelijke professie af op 28 augustus 1937. Vervolgens werd hij benoemd voor het klooster te Hees-Nijmegen om zich voor te bereiden op het afleggen van het staatsexamen. Uden was toen nog geen erkend gymnasium.

Studies in klassieke taal- en letterkunde

Na twee jaar filosofie in Zoeterwoude (1938-1940) en vier jaar theologie in St. Agatha (1940-1944) ontving hij op 19 juni 1943 de priesterwijding. Gerard kreeg nu de opdracht om aan de Katholieke Universiteit in Nijmegen klassieke taal- en letterkunde te gaan studeren. Op 8 juli 1949 slaagde hij in het doctoraal examen. Hij werd benoemd tot leraar aan het Constantijncollege in Amersfoort. Twee jaar later werd hij rector van genoemd gymnasium.

kruisheer in habijt te midden van professoren en pedel in toga ontvangt zijn doctorsbul
Gerard Reijners ontvangt uit handen van Prof. dr. Mohrmann de doctorsbul, 1965

Tijdens zijn rectoraat zag hij kans om in Nijmegen te promoveren tot doctor in de klassieke taal- en letterkunde onder leiding van Prof. dr. Christine Andrina Elisabeth Maria Mohrmann (Groningen, 1 augustus 1903 – Nijmegen, 13 juli 1988). Op 7 mei 1965 verdedigde hij het proefschrift: The Terminology of the Holy Cross in early christian literature as based upon Old Testament Typology (Nijmegen-Utrecht, 1965, 230 p.). Daarmee ging Gerard behoren tot de 22 promovendi van deze internationaal befaamde Nijmeegse hoogleraar. Van zijn promotie vonden we enkele foto’s, die we in deze bijdrage tonen.

Kruisheer in habijt wordt gefeliciteerd met zijn academische promotie
Felicitaties bij de promotie op 7 mei 1965

Het Constantijncollege in Amersfoort

Ruim vijfentwintig jaar was Gerard Reijners rector van het Constantijncollege. Onder zijn leiding verwierf de school faam. In 1976 nam hij afscheid. Het daarop volgend jaar ontving hij op 30 april de koninklijke onderscheiding van Officier in de Orde van Oranje Nassau.

Kruisheer in habijt staand voor het gordijn op een toneel kijkend naar de zaal
Gerard Reijners als rector van het Constantijncollege in Amersfoort, 1956

Verder in Duitsland

Van 1976 tot 1983 verrichtte Gerard Reijners parochiewerk in Wuppertal St. Laurentius.

Toen in Bonn op 28 maart 1985 confrater Piet van den Bosch plotseling stierf, volgde Gerard Reijners hem op als directeur van het Historisch Instituut van de Kruisheren dat in het klooster van Bonn was opgericht. In 1985 benoemde magister-generaal Lambert Graus hem tot voorzitter van de pas opgerichte Historische Commissie. Deze commissie had tot doel de magister-generaal te adviseren inzake de bestudering van de ordesgeschiedenis. In 1991 werd Gerard gekozen tot pro-provinciaal van de pro-provincie Duitsland. Hij bekleedde dit ambt tot in 1998.

In Bonn aangekomen ging hij zich van langsom meer toeleggen op alles wat de geschiedenis van de orde betrof. Hij werd in 1987 lid van de historische kring Clairlieu en aanvaardde tevens de taak van secretaris van deze kring. In Bonn voelde hij zich echt thuis en alle beschikbare tijd besteedde hij aan de uitbouw van de bibliotheek van het Historisch Instituut en vooral aan de bestudering van de spiritualiteit van de Orde.

Gerard overleed in Bonn op 11 juni 2001. Een In Memoriam werd gepubliceerd in Bulletin van de Europese provincie van de kruisheren (2001, pp. 122-123; korte levensbeschrijving en de homilie bij de uitvaart) en in Clairlieu (2002, pp. 3-18; biografie en bibliografie).