Vier jonge kruisheren bestemd voor de overzeese missie

Vier jonge kruisheren vertrekken naar de missie, 1935

Vier jonge kruisheren poseerden op 9 september 1935 voor de foto. Alle vier waren zij voorbestemd om te vertrekken naar de overzeese missie. Van links naar rechts herkennen we Henricus Plag, Hero Petrus Alma, Joannes Berkhout en Franciscus Johannes Maria Hulskamp.

In de zomer van 1928 kwamen drieëntwintig fraters uit St. Agatha naar Zoeterwoude. Zij waren aan het noviciaat begonnen in 1927. Zij studeerden filosofie tot 1930 en keerden daarna terug naar St. Agatha om er tot 1934 theologie te studeren. De solemnele professie deden zij in St. Agatha op 28 augustus 1931. Zij werden priester gewijd door Mgr. J. Aengenent in Uden op 1 augustus 1933. Verschillende priesters werden naar de overzeese missiegebieden gezonden. Eén van hen, Joannes Berkhout, poseerde op 9 september 1935 voor de foto. Samen met Hero Petrus Alma reisde hij in september 1935 naar Nederlands-Indië.

Jan Berkhout

Joannes Willem Marie Berkhout (’s-Gravenhage, 18 februari 1908 – Amersfoort, 12 december 1972, roepnaam: Jan) was na zijn priesterwijding van september 1934 tot september 1935 conventualis in Rotterdam. Daarna vertrok hij als missionaris naar Java en was er werkzaam tot in 1959. In 1946 was hij secretaris van Mgr. Goumans, econoom van de kathedrale pastorie en hoofdaalmoezenier van de verkennerij in het apostolisch vicariaat Bandung. Als econoom zorgde hij voor de distributiekaarten van de confraters in de moeilijke dagen na de Japanse capitulatie.

Na de oorlog verzorgde hij als secretaris van de bisschop de jaarlijkse verslagen van alle staties en parochies en noteerde nauwgezet de voornaamste gebeurtenissen in het vicariaat. Jan was tevens penningmeester van de H. Kruisstichting en beheerde in die hoedanigheid de financiën van de missiescholen. Zowel onder Mgr. Goumans als onder Mgr. Arntz verzorgde hij de archieven en de administratie van de bisschoppelijke curie.

Wegens ziekte verliet hij Indonesië in 1959. Hij was conventualis in Amersfoort van 31 maart 1959 tot 23 juli 1965 en van 15 november 1966 tot aan zijn dood. Van 23 juli 1965 tot 15 november 1966 was hij conventualis in Tilburg met als opdracht de zorg voor Indonesische repatrianten. Jan was tolk en pleitbezorger voor deze ontheemden, waarvan velen geen Nederlands verstonden. Op het einde van zijn leven werd hij doof. Hij overleed in Amersfoort op 12 december 1972.

Zijn confrater Leo Soemodiwirjo noemde hem na zijn overlijden een van de ‘werkers van het eerste uur van onze Java-missie, die mee bouwden aan een nieuwe toekomst van het volk van Parahyangan, dat het land van de hemelnimfen betekent.’


In de zomer van 1929 kwamen elf fraters naar Zoeterwoude. Zij waren in St. Agatha aan het noviciaat begonnen in 1928. Zij studeerden filosofie van 1929 tot 1931 en daarna theologie in St. Agatha van 1931 tot 1935. De solemnele professie deden zij in St. Agatha op 28 augustus 1932. Op 1 augustus 1934 werden zij in St. Agatha tot priester gewijd door Mgr. J.O. Smit. Drie van hen poseerden voor de foto: Plag, Alma en Hulskamp

Hero Petrus Alma

Hero Petrus Alma (Deventer, 3 november 1907 – Bandung, 1 november 1961) werd op 28-jarige leeftijd naar Java gezonden. Hij was daar missionaris van 1935 tot 1961. Van 1940 tot 22 november 1942 was hij superior localis van de Kruiskerk in Bandung. Van 1942 tot 1945 werd hij opgesloten in een interneringskamp door de Japanse bezetter.

Na de oorlog was hij opnieuw superior localis van de Kruiskerk tot 10 juli 1953. Toen werd hij rector van het Borromeus-ziekenhuis. Hier bleef hij in functie tot in 1958. Na een verlof in Nederland kreeg hij Cirebon toegewezen. Daar bleef hij werkzaam tot aan zijn dood op 1 november 1961.

Hein Plag

Henricus Plag (Overveen, 27 juli 1909 – Nijmegen, 25 januari 1907) vertrok in 1935 amper 28 jaar oud als missionaris naar Belém. Samen met Frans Hulskamp verbleef hij na zijn priesterwijding in het klooster in Uden. Hij had daar gedurende één jaar meetkunde en aardrijkskunde gedoceerd. In de zomer van 1935 deelde magister-generaal van Dinter mee, dat Hein naar Brazilië zou gaan en Frans naar Congo.

Later, in 1991, getuigde Hein hierover als volgt: In augustus van dat jaar (1935) was er generaal kapittel geweest. Kort daarop komt Jan Esselaar de recreatie (in Uden) binnen en vertelt dat hij van iemand die op het kapittel was geweest, gehoord had dat Hulskamp en Plag naar de missie zouden gaan. (…). Gelukkig was ik voorbereid, dus was ik er niet erg van geschrokken. Toch spraken Frans en ik samen af naar St. Agatha te gaan en verder na te vragen. (…). Zaterdag om 11 uur fietsten we aan en arriveerden er tegen het einde van de vespers. (…). Afijn, wij naar de kamer van de vader abt. Ik moest het eerste naar binnen en deed het woord: “Hoogwaardig Heer, we hebben gehoord dat we naar de missie gaan. Is dat waar? En hier heeft u een brief van de prior.” Hij smeet de brief op tafel en zei kwaad: “Altijd dat geklets bij de Kruisheren.” Wellicht omdat hij zo kwaad werd, bleef ik oerkalm en vroeg: “Alles goed en wel, Hoogwaardig Heer, maar gaan we of gaan we niet?” Na zijn affirmatie vroeg ik nog: “Allebei naar de Congo?” “Neen”, zei hij toen, “u naar Brasil en u naar de Congo. En, omdat ge het nu toch al weet, ga maar naar Busé om verdere inlichtingen.” Op weg naar de procuur – toen nog in St. Agatha – liep ik de prior tegen het lijf en zei tegen hem: “Ook wat moois: sturen ze je naar de Groene Hel en dan krijg je nog op je mieter ook.”

Van september 1935 tot 1960 was Hein werkzaam in Belem en daarna nog zeven jaar in Leopoldina als professor in de filosofie. Toen hij in 1967 op vakantie was in Nederland vroeg magister-generaal van Hees hem om zijn secretaris te worden. Hij stemde toe, maar een paar dagen later was hij alweer in Amersfoort om het ongedaan te maken. Toch duurde het nog acht maanden vooraleer Harrie de Gruyter het secretariaat van hem overnam. Hein Plag keerde terug naar Brazilië, waar hij zich weldra kon wijden aan het apostolaat onder de kinderen in Belo Horizonte. In februari 1990 keerde hij terug naar Nederland en werd tot aan zijn overlijden in 1997 conventualis in Uden.

Franciscus Johannes Maria Hulskamp

Franciscus Johannes Maria Hulskamp (Amsterdam, 15 juni 1910 – Uden, 24 november 1998) was na de priesterwijding een jaar conventualis en leraar in Uden. Hij vertrok op 17 januari 1936 naar Belgisch-Congo en bleef er als missionaris werkzaam tot in oktober 1964. Na de rebellie keerde hij niet meer terug naar Congo.

Hij werd assistent in Amsterdam in de Onze-Lieve-Vrouweparochie van 1965 tot 1 juni 1966. Daarna was hij tot 20 maart 1970 pastoor en overste in Geuzenveld (Amsterdam). Vervolgens werd hij tot 20 maart 1970 pastoor in Ridderkerk en daarna tot 27 december 1989 pastoor in Zoeterwoude. Toen de kruisheren in 1989 Zoeterwoude verlieten, bleef hij de pastoor van Zoeterwoude helpen tot in 1992. Van 1992 tot aan zijn overlijden in 1998 werd hij verzorgd in Uden.