Kruisheren Den Biesen en Van Doren, 1948

Bij het professiefeest

Op 28 maart 1948 vierden de broeders Jan den Biesen en Hein van Doren hun zilveren professiefeest. We vonden een oude, vergeelde foto van Paasdag 28 maart 1948. De foto werd in Maaseik genomen naar aanleiding van het zilveren professiefeest van de broeders Jan den Biesen en Hein van Doren. De fotograaf vereeuwigde de lekenbroeders, die in 1948 tot het convent van Maaseik werden gerekend. Allen bezaten de Nederlandse nationaliteit.

groep kruisheren bijna allen in broederhabijt
De broeders van klooster Maaseik, 1948

Op de foto

Zittend van links naar rechts: Joannes Marianus den Biesen (1889-1952, broeder Jan, slaapzaal internaat), prior Frans Verhoeven (1906-1960), Albert Lantin (1912-1971) en Henricus van Doren (1894-1976, broeder Hein, portier).

Staand van links naar rechts: Adrianus Cornelis Verkuijlen (1912-1987, broeder Donatus, hulpkok), Wilhelmus Theodorus Sondag (1925-1995, broeder Willibrord, hulp op college, klusjesman), Wilhelmus Cornelissen (1905-1989, broeder Bonifatius, werk in het klooster), Franciscus van der Zanden (1907-2002, broeder Frans, koster), Joannes Josephus Hoevenaars (1884-1955, broeder Jozef, bakkerij, tuin en wasserij), Wilhelmus Antonius van Lamoen (1915-1994, broeder Willem, hulpkok) en Henricus Josephus Verhoeven (1910-1996, broeder Aloysius, kok1).

Broeder Jan den Biesen

Joannes Marianus den Biesen werd in Deest in Gelderland geboren op 30 november 1889 als zoon van Wilhelmus den Biesen en Petronella van Asch. Op 24 september 1921 werd hij postulant in St. Agatha. Op 25 maart 1922 begon hij aan het noviciaat. Een jaar later, op 28 maart 1923, legde hij de tijdelijke geloften af in St. Agatha. Op 25 april 1923 werd hij naar Maaseik gezonden, waar hij conventualis bleef tot aan zijn dood op 30 november 1952. Broeder Jan deed eeuwige professie in Maaseik op 28 maart 1926.2

Broeder Hein van Doren

Henricus van Doren werd in Nistelrode in Noord-Brabant geboren op 11 juli 1894 als zoon van Theodorus van Doren en Johanna van Dijk. Op 1 september 1921 begon hij aan het postulaat in St. Agatha. Hij werd er ingekleed op 27 maart 1922. De tijdelijke professie vond plaats in St. Agatha op 28 maart 1923. De eeuwige geloften legde hij af in Maaseik op 28 maart 1926. Hij was conventualis in St. Agatha van 28 maart 1923 tot 15 september 1925 en in Maaseik van 15 september 1925 tot aan zijn dood op 25 maart 1976. In 1972 vierde hij zijn gouden kloosterjubileum.3

Getuigenis over broeder Jan

Justin Franssens was de jongste van vijf broers die gedurende de jaren 1940 en 1950 vanuit Houthalen allen intern werden in Maaseik.4 Hij beschreef het collegeleven toen hij leerling was van de derde Latijnse:

(…) De volgende dag: algemeen doopsel der nieuwelingen (onder de pomp). De rhetoricanen vervulden de rol van pastoor, peter en meter. Zij die reeds gedoopt waren stonden toe te zien. In het jaar 1946 kregen we voor de eerste maal turnen.5 Z.E.H. Prior6 kwam wel eens kijken, maar bleef gewoonlijk niet lang omdat er een of twee zich forceerden bij de grondoefeningen zodat er ergens een verdacht geluid hoorbaar was. Dat jaar liep voorbij gelijk een bommeltrein, maar rijk gevuld aan feesten en vrije dagen. Ook was het in 1946 dat we voor het eerst op de koer schaatsten. Daarvoor gaf Z.E.H. Prior ons de ganse dag vrijaf.

“(…) In 1947, – ik zat toen op de zesde lagere, – kwamen vele werklieden de hof in. Gewapend met spade en houweel werd het werk aangevangen. Een vol jaar werd er aan gewerkt. Beton gieten, stenen afkappen, cement maken. Dit alles zagen wij van uit onze klas, een stuk van de huidige refter. Wat verder was de zevende Latijn, waar E.H. Schoof nogal eens dikwijls vakantie moest nemen. Door het venster zagen we de nieuwbouw groeien. (…)

Het was in deze jaren dat Broeder Jan zaliger nog de verzorger van de internen was. ’s Avonds ging je naar Broeder Jan toe en zei: “O Broeder, ik heb maagpijn”. Dan zei Broeder Jan: “Hier arm jongske, wat maagpoeder en kruip maar het bed in.” Voor hij slapen ging kwam hij ons nog eens opzoeken omdat hij niet kon slapen als er iemand ziek lag. ’s Morgens vroeg hij: “Wat wilt ge eten?” en dan zegde ge: ”Twee eikens en vier boterhammen (voor een maaglijder)”, en dan bracht hij het gevraagde. Als ge bezoek had gehad, en ge gaaft hem enkele sigaren of een stuk vla dan kreeg hij de tranen in de ogen en zei: “Och m’n lief menneke, ge zijt zo goed voor mij; ik zal wat voor U bidden.” Toen kwam E.H. Reichmann en met weemoed zagen we Broeder Jan van de slaapzaal vertrekken.

We gingen ons wassen als het enigszins kon. Het bad stond in het klooster tegenover de ziekenzaal. Met mijn badgerief onder de arm trok ik er naar toe. De kamer was bezet. Na lang wachten begon ik mij kwaad te maken op die, “die daar in het bad zat”. Ik wilde weggaan maar de deur ging open en… een Kruisheer kwam naar buiten! (Toen zei ik natuurlijk niks, hè.)

“In 1948 was de nieuwe bouw af. De Magister Generaal der Kruisheren kwam het gebouw inzegenen waarna we voor de rest van de dag vrijaf hadden. Vanaf toen kregen we iedere zaterdag bad (tenminste als de pomp niet kapot is). (…)7

Getuigenis over broeder Hein

Over broeder Hein van Doren getuigde confrater Wim Slangen in 1976: “Heintje zal ons bijblijven als Broeder Glimlach, een aanstekelijke glimlach overigens, die hem helemaal kenmerkte. In zijn omgang met mensen, in zijn hobby’s vond je altijd sporen van de zachtheid en het begrijpende van die glimlach.

Als jonge misdienaar in de kruisherenkerk zag ik Heintje bidden – en er zijn van de mensen waar je dat altijd van bijblijft… Heintje, jij hebt het nooit ingewikkeld gemaakt in je leven, je hebt altijd de eenvoud hoog gehouden. Ik hoop dat die boodschap van jou mag blijven: Zalig de zuiveren van hart.” 8


Noten

  1. De kok bereidde de maaltijden voor de kruisheren en de internen.
  2. R. Janssen & P. Winkelmolen, Repertorium Canonicorum Regularium Ordinis Sanctae Crucis 1840-1996. Maaseik, 1999, p. 58.
  3. R. Janssen & P. Winkelmolen, Repertorium Canonicorum Regularium Ordinis Sanctae Crucis 1840-1996, p. 192.
  4. Ernest (1945 tot 1948), Kamile (1945 tot 1950), Lode (1945 tot 1949), Rik (1946 tot 1950) en Justin (1946 tot 1956).
  5. Pas vanaf het schooljaar 1953-1954 werd een uur turnen voorzien in het lesrooster. Voor liefhebbers werden echter al vanaf het schooljaar 1943-1944 avondlessen gegeven in de turnzaal van de Fraters. Van 1941 tot 1947 werden de lessen onderbroken. In 1947 werden de lessen hervat.
  6. Frans Verhoeven was prior in die jaren.
  7. Overgenomen uit R. Janssen, Het college van het H. Kruis onder prior-directeur Franciscus Verhoeven, 1943-1958. In: Nu moet je blij en vrolijk zijn.150 Jaar Heilig-Kruiscollege Maaseik. Maaseik, 2005, p. 97.
  8. W.S., Overlijden. In: Cellesiana, jg. 13, 1976, p. 61.