Christianus en Leonardus van Hout waren broers. Beiden werden in Schayk (Noord-Brabant) geboren als kinderen van Henricus van Hout (1820-1891) en Johanna van den Heuvel (1824-1880).
Christianus van Hout
Christianus van Hout werd op 8 september 1860 geboren. Hij werd op 22 augustus 1882 in St. Agatha geprofest. Op 19 juni 1886 werd hij in Luik tot priester gewijd. Van 8 oktober 1885 tot 14 september 1886 was hij socius van de magister spiritualis in Diest.
Van 1886 tot 1931 was hij leraar Latijn aan het priestercollege in Uden. Daarna bouwde hij een kerkje in Odiliapeel, waarvan hij ook de eerste rector was. Hij overleed in Odiliapeel op 10 oktober 1937 en werd aldaar op het kerkhof begraven.
Leonardus van Hout
Leonardus van Hout werd 20 mei 1864 geboren. Hij werd op 30 september 1886 in St. Agatha geprofest. Op 20 december 1890 werd hij in ’s-Hertogenbosch tot priester gewijd. Van 2 oktober 1891 tot 16 september 1904 was hij conventualis in Maaseik en biechtvader in de Sint-Jakobskerk. Van 16 september 1904 tot aan zijn dood op 1 april 1953 was hij conventualis in Diest.
Hij was biechtvader in de Sint–Barbarakerk van 1910 tot 1950. Van 1906 tot 1923 was hij professor in de kerkgeschiedenis, van 1918 tot 1938 professor in de moraaltheologie, van 1918 tot 1926 professor in het kerkelijk recht en van 1918 tot 1931 professor in de liturgie. Van 1906 tot 1933 was hij bibliothecaris.
Leonardus van Hout was de samensteller van het handschrift Levensschets van Diesterse Kruisheren. Hij schreef ook de brochure Leven van de H. Maagd en Martelares Odilia, patrones van de Kruisheerenorde, met gebeden en novenen. Roermond, 1902, 40 blz.
Hij was bekend omwille van een remedie tegen kinderziekten. Leonardus bezat namelijk een recept tegen kinkhoest. Hij bereidde dit geneesmiddel zelf: een soort thee, getrokken van de wortels van viooltjes.