Redactionele hulp voor het dagblad De Koerier, 1934

Omstreeks 1934 bestond in Nederlands-Indië vraag naar redactionele hulp bij de uitgave van het dagblad De Koerier. De Kruisheren maakten in hun missie actief gebruik van de toenmalige communicatiemedia. Eén medium was de geschreven katholieke pers, waaronder de krant De Koerier.

een kort getypt decreet van de apostolische prefektuur van Bandoeng
Benoeming van Wester voor het R.K. dagblad De Koerier in Bandung, 1933. [Transcript]

Aanzet tot een katholieke krant

Katholieke leken, die zichzelf het Rooms Katholieke Pers Comité noemden, namen in 1926 in Java de leiding over van een in 1924 opgericht lokale krant, De Indische Telegraaf. Zij wensten deze periodiek om te vormen tot een katholieke krant. De enige voltijdse journalist, M.W. Anderson, was zelf niet katholiek.

Anderson voegde katholieke berichten toe aan het dagelijks nieuws. Het blad bestond voor meer dan vijftig procent bestond uit advertenties, onder meer van bioscopen. Hij schonk echter ook aandacht aan de protestantse kerken en aan de (uren) van de kerkdiensten. Ook publiceerde hij bijdragen voor niet-christenen. Het aantal abonnementen steeg in één jaar van vijfhonderd naar ruim duizend en de krant boekte een lichte winst.

Oprichting van De Koerier

De Lange, die eigenaar was van De Indische Telegraaf, bood zijn krant in 1927 te koop aan. Maar omdat zijn vraagprijs te hoog was, besloot de groep van katholieke leken om zelf met de productie van een krant te beginnen. Gekozen werd voor de naam De Koerier. Een naamloze vennootschap werd opgericht om een neutrale kant uit te geven, waarin naast katholieke ook niet-katholieke lezers hun gading zouden kunnen vinden.

Financiering

De krant ontving over de jaren financiële ondersteuning vanwege lokale steuncomités, collectes in kerken en kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders. Tussen 1927 en 1940, het jaar waarin de krant ophield te bestaan, beliepen de kosten van publicatie tussen 200.000 en 300.000 gulden.

Er werden om twee redenen geen inkomsten gehaald uit advertenties voor filmzalen. Ten eerste omdat de krant een breder actiebereik beoogde dan alleen maar Bandung. En ten tweede omdat de katholieke geestelijkheid negatief oordeelde over filmzalen en de films die erin vertoond werden.

Problemen met de redactie

De eerste uitgever en voltijdse journalist was Ko Luycks-Sleyffer. Zij leidde de krant tot 1 augustus 1929 en werd dan opgevolgd door de jezuïet pater Van Aernsbergen. Het was de eerste wijziging in een lange lijst van uitgevers. De afwezigheid van een bekwame journalist vormde weldra de zwakke plek van de krant. Telkens weer werden priesters gevraagd om te helpen bij het redactionele werk.

Van Aernsbergen was journalist van 1 augustus 1929 tot juni 1932. Zijn confrater Jan ten Berge s.j. kwam ter hulp in juli 1931. De krant was nu meer bekend geraakt omwille van de felle polemieken dan door de nieuwsverslaggeving. In het begin van 1933 veroorzaakte de Indo-Europeaan W. Van Dijck bijvoorbeeld grote commotie wegens zijn polemiek rond de hoge militaire uitgaven, waarbij hij de gewone mensen als belastingvee bestempelde. De kruisheren waren gevraagd om in de redactie te zetelen, maar zij hadden beleefd geweigerd, zolang pater ten Berge s.j. redacteur was. Ten Berge trok zich terug in mei 1933.

Vraag om hulp van de Kruisheren

In Bandung was het aantal abonnementen miniem, terwijl toch de helft van de advertenties uit deze stad kwamen. De jezuïeten hadden intussen vlijtig naar een vervanger gespeurd, maar niet gevonden. Provicaris Van Hoof s.j., die Monseigneur van Velsen tijdelijk was opgevolgd, vroeg op 28 december 1932 aan magister-generaal van Dinter om toch één van de pastoors van Bandung als redacteur te mogen begroeten.

De magister-generaal antwoordde op 10 januari 1933, dat De Koerier van grote betekenis was voor de instandhouding en verspreiding van het katholicisme in Nederlands-Indië. Maar een kruisheer uit Nederlands-Indië of uit Nederland als redacteur zag hij niet zitten. “Gezien het feit, dat geen enkele Orde thans een kracht voor dit doel kan afstaan, lijkt mij de enige weg een bekwame en ervaren leek daarvoor te benoemen. Ik twijfel er niet aan of zo iemand is wel te vinden. Ongetwijfeld zullen de confraters dan bereid zijn hun volle medewerking voor de propaganda te geven.”1

Na herhaald aandringen bij de magister-generaal verkreeg de reguliere overste, Anton van Asseldonk, in juli 1934 toestemming om confrater Gerardus Wester als redacteur voor De Koerier af te vaardigen.

Gerard Wester als redacteur

portretfoto van kruisheer in habijt op een zetel
Kruisheer Gerardus Wester

Bij zijn aantreden ontving Wester allerlei adviezen, waaronder de vraag om van de periodiek werkelijk een katholiek dagblad te maken. In De Koerier werden tot dusver al te welwillend standpunten ingenomen ten aanzien van het I.E.V. (Het Indo-Europees Verbond).2 Officieel was het I.E.V. neutraal, maar de in praktijk vertoonde het heel wat antikatholieke trekjes.

Er werd tevens gevraagd naar meer geestelijke lectuur. Op de kerkelijke feestdagen zou het hoofdartikel minstens een hartverkwikking moeten zijn voor de katholieke lezers. In het begin van 1934 was een pakkend artikel verschenen over het doel van de Bidweek. In plaats van het als hoofdartikel op pagina één te presenteren, werd het ergens op de tweede bladzijde ondergebracht, aan de binnenkant dus van de krant.

Een derde raad betrof de status van de schrijvers. Waarom niet wat meer bijdragen van priesters over theologisch, sociale, katholiek-staatkundige en andere onderwerpen?3 Wester vroeg o.m. de jezuïet J. Hellings om bijdragen.

Op 8 oktober 1934 reageerde Hellings als volgt: “U zou me een groot plezier kunnen doen, als U zelfs eens opgaf, in het algemeen, over welke onderwerpen en actuele problemen U graag enige artikelen wilde plaatsen. Onder het algemeen onderwerp of motto: Sentire Cum Ecclesia kan ik natuurlijk nog genoeg bijeenzetten over Katholiek Onderwijs, Echtscheiding, Gemengd Huwelijk, Katholieke Organisatie etc. etc., maar verschillende onderwerpen zijn al zo afgezaagd en het lijkt zo vreemd, als ik daarmee ineens uit de lucht kom vallen, als was het iets nieuws. Over Kerk en Politiek en de gehoorzaamheid schrijf ik momenteel niet graag, omdat althans uiterlijk de rust in het katholieke kamp schijnt weergekeerd.”4

Opvolging van Wester

Toen het mandaat van Gerardus Wester eind 1934 ten einde liep en besloten werd om een leek als hoofdredacteur aan te stellen, vroeg Anton van Asseldonk aan de magister-generaal toestemming om een confrater als censor te benoemen, “met bijzondere volmachten en die iedere morgen enkele uren op het kantoor van De Koerier zou werken en mede de redactie helpen. Uitdrukkelijk werd toen daarbij de wens geuit, dat deze een Priester van onze Orde zou zijn, omdat dit met de omstandigheden het best uitkomt.”5 Wester bleef tot na Pasen 1935 actief als mederedacteur van De Koerier.6 Joannes Bernardus Finkeln­berg werd dan censor.7

Rustige journalistiek bracht W.P. Tijsen, doctor in de wiskunde, die vanaf 1 mei 1935 verantwoordelijk werd. In 1936 ontvouwde Mgr. Willekens s.j. de redenen waarom De Koerier met recht en reden zoveel financiële, personele en morele ondersteuning genoot. Via deze krant kon de katholieke gemeenschap haar wensen kenbaar maken aan de regering en haar stem laten klinken in het publieke debat in Nederlands-Indië. Overigens kon de krant als katalysator optreden bij het smeden van banden binnen de katholieke gemeenschap.

Vanaf 1 april 1937 werd de krant in Batavia gedrukt, het echte culturele en politieke centrum van Nederlands-Indië. Thijssen bleef met enkele medewerkers schrijven voor de krant tot medio 1939, toen hij naar Europa verhuisde. Aan de jezuïet Johannes C.J. Burgers (1895-1975) werd nu de leiding van de krant toevertrouwd.

Einde van De Koerier

De voortdurende verandering van stijl, de conflicten die personeelswissels veroorzaakten en de toenemende schuldenberg waren de voornaamste motieven voor het stopzetten van de krant op 30 juni 1940.8


Noten

  1. Brief van pater Van Hoof s.j. aan Wilhelmus Antonius van Dinter, Bandung, 28 december 1932 en antwoord van Wilhelmus Antonius van Dinter, St. Agatha, 10 januari 1933. Archief Generalaat, 0027.1.62
    In Kruistriomf werd gewag gemaakt van de oprichting in Bandung van een katholiek propaganda-bureau, met als doel de eenheid onder de katholieken te versterken en de katholieken belangen naar buiten te verdedigen. Plannen bestonden ook om een weekblad op te richten dat in de gehele Prefectuur Bandung gratis onder de katholieken verspreid zou worden. Daarin zouden dan vooral de katholieke beginselen worden uiteengezet en verdedigd. Ook zou er een rubriek voor kerkelijke diensten in worden opgenomen. Kruistriomf, 12, 1932-1933, p. 118
  2. Het Indo-Europees Verbond of de Indo-Europese Alliantie was een sociale beweging en politieke organisatie, die werd opgericht in 1919 door de Indo-Europese gemeenschap van Nederlands-Indië. Deze organisatie streed voor gelijkheid van rassen. Het was een van de eerste Europese organisaties in Nederlands-Indië die verlangde naar een onafhankelijke natie, zij het in relatie met het Nederlandse gezag. De oprichter van deze organisatie was Karel Zaalberg, hoofdredacteur van een van de grootste kranten van het land Bataviaasch Nieuwsblad.
  3. Brief van ? aan pastoor Gerardus Wester, Buitenzorg, 9 juli 1934. Archief Clairlieu, niet-geïnventariseerde correspondentie over De Koerier.
  4. Brief van J. Hellings aan pastoor Gerardus Wester, Girisonta bij Ungaran, 8 oktober 1934, niet-geïnventariseerde correspondentie over De Koerier.
  5. Brief van Anton van Asseldonk aan Wilhelmus Antonius van Dinter, Bandung, 19 november 1934. Archief Generalaat, 0027.1.96
    Joannes de Rooy schreef op 25 november 1934 uit Bandung aan van Dinter, dat het goed zou zijn mocht Wester stoppen als hoofdredacteur bij De Koerier. Wester nam veel te veel hooi op zijn vork en dreigde overspannen te raken. Een beetje vakantie zou hem goed doen. En wat De Koerier betrof, “de Paters Jezuïeten hebben hem opgericht, ze hebben naar ik meen het meeste geld erin, laat hen ook gerust alle eer verdienen en oogsten die ermee te verdienen is.” Archief Generalaat, 0027.1.97
  6. Brief van Anton van Asseldonk aan Wilhelmus Antonius van Dinter, Bandung, 5 februari 1935. Archief Generalaat, 0027.1.101
    Volgens plan zou Wester op 15 mei 1935 uit Java vertrekken om rond 8 juni 1935 in Nederland aan te komen. Brief van Anton van Asseldonk aan Wilhelmus Antonius van Dinter, Bandung, 2 april 1935. Archief Generalaat, 0027.1.102
  7. Nota van Anton van Asseldonk op de aanbevelingsbrief ten voordele van Laurentius Adelbertus Jozef Kaolan, Djokjakarta, 3 april 1935. Archief Generalaat, 0027.1.103
  8. K. Steenbrink, Catholics in Indonesia. A documented history. Leiden, 2007, pp. 62-66